We zoeken de grenzen op van verschillende bedrijfsfactoren zoals waterpeil, voeding, beweiding, bemesting en veerassen. En monitoren 3 jaar wat het effect daarvan is op bodem, water, biodiversiteit, economie en meer. De uitkomsten en verschillen van de bedrijfssystemen brengen we in kaart.

Op de Hoogwaterboerderij onderzoeken we de impact van de nadelige gevolgen van hoog water en gaan we aan de slag met maatregelen om die nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken. We kijken hoeveel en hoever we aan de knoppen (bedrijfsfactoren) kunnen draaien en wat de impact daarvan is op verschillende thema’s.

Systeemkeuzes proefopzet

Voor de proefopzet hebben we de volgende keuzes m.b.t. een aantal bedrijfsfactoren al gemaakt:

  • Waterpeil

    We gaan een laag grondwaterpeil van 50 cm vergelijken met een hoog streefpeil van 20 cm beneden maaiveld. De keuze van -50 cm sluit aan bij de gangbare (voorlopers) in de praktijk. De keuze van -20 cm is gemaakt om zowel bodemdaling te voorkomen als broeikasgasemissies te beperken (Download meer informatie: Living Lab Klimaatmax bedrijf). Een hoog grondwaterpeil beperkt bodemdaling en ook de CO2 emissie uit de veenbodem, maar de methaanemissie neemt juist toe als het te nat is. De emissie van lachgas is lastiger te voorspellen. Op basis van onderzoek en scenariostudies verwachten we dat -20 cm grondwaterpeil een optimaal peil is qua bodemdaling en beperken emissies van broeikasgassen. Of dit werkelijk het optimale peil is voor minimale emissies van broeikasgassen is onderwerp van onderzoek. Mogelijk moeten we vanuit de emissies van broeikasgassen of vanuit de haalbaarheid om een melkveebedrijf nog te runnen in de loop van het onderzoek andere keuzes maken. Het peil wordt geregeld met een waterinfiltratiesysteem dat gebruik maakt van zogenaamde drukdrains. Op die manier kan het grondwaterpeil stabieler geregeld worden dan met alleen onderwaterdrains of greppels.

  • Beweiding en Veeras

    Een belangrijke onderzoeksvraag richt zich op de benutting van weidegras. Voor een hoge benutting is het belangrijk dat koeien veel dagen kunnen weiden. Dat vraagt om voldoende draagkracht en continu voldoende gras met goede kwaliteit ter beschikking. We gaan dit uitproberen bij een roterend standweiden-systeem. Hoewel beweiden in kort gras (kurzrasen) ook zorgt voor voldoende draagkracht en goede grasbenutting is hier niet voor gekozen, omdat bij tegenvallende of moeilijke weersomstandigheden het lastiger te managen is. De invloed van het ras op de zode, de grasopname en omzetting in melk is een belangrijke factor voor het economisch verdienmodel, namelijk veel melk uit gras produceren. Daarvoor gaan we Holsteins vergelijken met Jerseys en Blaarkoppen.

  • Intensiteit

    Intensiteit heeft te maken met koeien per ha en input van buiten het bedrijf als het gaat om kunstmest en (kracht)voer. We hebben het land ingedeeld in 4 stukken. De referentiegroep (Holstein) staat op het stuk met een hoog grondwaterpeil. Op de 3 percelen met een laag grondwaterpeil staan de Jerseys, Holsteins en Blaarkoppen. De drie rassen worden vergeleken bij dezelfde intensiteit. De vraag is: welk systeem levert de meeste melk en vlees uit gras bij dezelfde omstandigheden en met de minste aankoop van ruwvoer?

Het zijn extensieve systemen waarin wel kunstmest en krachtvoer worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren. Bovendien is krachtvoer nodig om koeien uit de wei naar de melkrobot op stal te lokken. Daarvoor hebben we eerst keuzes gemaakt maken voor de proefopzet.

Monitoring effecten

  • Water

    De variatie in grondwaterpeil tussen percelen en gedurende het seizoen wordt gemeten. De bodemdaling wordt gemeten door hoogtemetingen. Een waterbalans wordt opgesteld door neerslag te meten en het bijhouden van bodemvochtbalans. Ook waterkwaliteit wordt gemeten.

  • Bodem en gras

    Veel aspecten die invloed hebben op de draagkracht worden gemeten, zoals insporing door de koeienpoot, zodesterkte, indringingsweerstand, worteldiepte en -dichtheid, dichtheid graszode, vertrapping, botanische samenstelling en vochtgehalte bodem. De grasproductie en -kwaliteit wordt gemeten van de weide- en maaipercelen. Het graslandmanagement en de bemesting wordt bijgehouden op een graslandkalender.

  • Dier

    De melkproductie, voeropname, diergezondheid en vruchtbaarheid wordt bijgehouden. Met sensoren aan de koe en de weide selectiepoort proberen we inzicht te krijgen in graasgedrag en loopgedrag van wei naar stal en omgekeerd.

  • Biodiversiteit, klimaat & milieu, verdienmodellen

    Een extensief systeem met veel aandacht voor biodiversiteit en verminderen van broeikasgassen kunnen een belangrijk onderdeel worden van het verdienmodel. De emissiemetingen van methaan en lachgas gaan waarschijnlijk onderdeel worden van het landelijk onderzoekprogramma emissies veenweidegebieden, waarin in 5 regio’s in Nederland gemeten wordt. Het unieke van deze proeflocatie is dat ook gemeten wordt bij hoog en laag waterpeil. De locaties in NL verschillen qua veentype.