Het eerste jaar van de Hoogwaterboerderij is een inregel- en gewenningsjaar als het gaat om waterpeilen, bodem, grasgroei, diergezondheid en de bedrijfsvoering. Een verandering van zoveel verschillende factoren in een dergelijke korte tijd vraagt echt gewenningstijd van bodem, gras en de koeien met hun graasgedrag. Maar ook de voerderwinning en tijdstip van maaien is mogelijk anders. De startsituatie brengen we zoveel mogelijk via 0-metingen in kaart. Het is het vertrekpunt om de komende jaren de effecten van hoog water te monitoren en meten.

Op de Hoogwaterboerderij brengen we op dit moment de volgende aspecten in kaart:

  • Diergezondheid: bloedonderzoek t.b.v. leverbot
    Omdat leverbot vaker voorkomt onder natte omstandigheden, is de verwachting dat dit een hoger grondwaterpeil extra risioc’s op leverbot met zich meebrengt. Dat willen we graag onderzoeken. De tussengastheer voor leverbot, de leverbotslak, gedijt in een vochtige omgeving zoals plassen op het land en vochtige greppels. Een leverbotbesmetting bij runderen is complex omdat effectieve behandelmogelijkheden beperkt zijn. Omdat we op de Hoogwaterboerderij zelf juist gaan vernatten, en dus een betere leefomgeving voor de leverbotslak creëren, is monitoring en onderzoek van de gezondheid van onze koeien heel belangrijk. De 0-metingen vormen referentiemateriaal om te kunnen monitoren of en in welke mate er een toename is van leverbot besmettingen in de komende jaren.
  • Maaiveldhoogte-meting
    Om zicht te krijgen op actuele maaiveldhoogte, drooglegging, variatie en om het grondwaterpeil t.o.v. NAP te kunnen bepalen, leggen we de huidige maaiveldhoogte vast. In de verschillende percelen op de Hoogwaterboerderij liggen op maaiveldhoogte tegels. Van al deze tegels is de maaiveldhoogte ingemeten ten opzichte van NAP. Door deze maaiveldhoogtetegels de komende jaren te meten, krijgen we in beeld wat de effecten zijn op het vernatten in relatie tot de bodemdaling.
  • Kartering t.b.v. botanische samenstelling
    Wat groeit er op onze percelen? We brengen in kaart welke grasrassen en kruiden er nu  staan en in welk percentages t.o.v. elkaar. Dit helpt ons om komende jaren zicht te krijgen op hoe de botanische samenstelling zich aanpast aan de natte omstandigheden in vergelijking met de referentiepercelen.
  • Stikstof leverend vermogen van de bodem
    Op zowel enkele natte als referentie percelen zijn monitoringsplots aangelegd waarin we de stikstoflevering uit de bodem gaan meten. Als dit de komende jaren veranderd t.o.v. van de referentiepercelen, zegt dit iets over het stikstofleverend vermogen van de bodem bij natte omstandigheden en indirect iets over de bodemdaling