Ondanks (en natuurlijk binnen) de coronamaatregelen, hebben we de afgelopen zomer veel geïnteresseerden mogen ontvangen op de Hoogwaterboerderij. Daar zijn we blij mee, immers ‘het is nogal wat’ om een complete boerderij op een hoog grondwaterpeil te gaan managen. Wel merken we dat ‘hoog water’ als de nieuwe heilige graal gezien wordt, alsof dit ’t helemaal gaat worden voor de veenweiden. Datzelfde fenomeen zagen we eerder met de teelt van cranberries, lisdodden en eigenlijk ook het gebruik van onderwaterdrainage. Al in een zeer vroeg stadium van ontwikkeling werd de lisdoddenteelt bijvoorbeeld gezien als het nieuwe verdienmodel voor de veenweiden. Nu, een aantal jaren verder, blijken er toch ook bij deze teelt (evenals bij cranberries) enige haken en ogen te zitten. Het is dus zaak niet aan de haal te gaan met het hoogwater-verhaal: er is ruimte en tijd nodig om de werkelijke waarde van de Hoogwaterboerderij te toetsen.
Ondertussen experimenteren we verder en wennen bedrijfsvoering, koeien, bedrijfsleider, medewerkers, bodem, infrastructuur en meer aan de nieuwe omstandigheden. Dat gaat soms met vallen en opstaan, is weleens frustrerend maar meestal inspirerend! Want we zien hoe binnen de eerste contouren van de Hoogwaterboerderij zich eigenlijk een nieuwe biotoop ontwikkelt waarin verschillende afzonderlijke elementen naar een nieuwe balans groeien. Immers, als de grassamenstelling verandert, zal ook de mestsamenstelling veranderen en daarmee weer de bodemgesteldheid. Dit eerste jaar, het inregeljaar, gebruiken we om de Hoogwaterboerderij goed op poten te zetten. De komende jaren proberen we dan zoveel mogelijk vast te houden aan de beginselen van de Hoogwaterboerderij zodat we over een aantal jaren echt kunnen spreken over een nieuwe rendabele veenweiden Biotoop.