December 2022 – Jaarlijks leiden broeikasgassen uit veen in Nederland tot een uitstoot van 4,2 megaton CO2. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veengebieden in Nederland één megaton CO2 minder moeten uitstoten in 2030. Eén van de maatregelen om dit te behalen is het verhogen van het grondwaterpeil. KTC onderzoekt in samenwerking met het Louis Bolk Instituut en PPP-Agro Advies in opdracht van de Europese Unie en LNV het verschil tussen greppelinfiltratie en waterinfiltratie.
Bij greppelinfiltratie wordt met behulp van een pomp water in de greppels gepompt waardoor er altijd water in de greppels staat. Wanneer de pomp uitstaat, fungeert de greppel als een normale greppel om overtollig water af te voeren naar de sloot. Waterinfiltratie wordt ook wel onderwaterdrainage of drukdrainage genoemd. Bij waterinfiltratie zijn de drainagebuizen aangesloten op een pomp put en wordt druk bepaald door de waterstand in de put. Dit systeem werkt onafhankelijk van het slootpeil.
In de proef is het streefpeil voor de grondwaterstand -30 cm onder het maaiveld. Op dit moment is dit het peil waar voor afgewaardeerde, extensieve grond aan gedacht wordt. In het proefperceel is een opstelling gemaakt waarbij de helft van het perceel wordt geïnfiltreerd via drukdrainage en de ander helft door middel van greppelinfiltratie. Aan beide kanten wordt de grondwaterstand gemeten op 0,5, 2,5, 5 en 10 meter vanuit de greppel.
Wanneer we de grondwaterpeilen van afgelopen jaar van greppelinfiltratie vergelijken met waterinfiltratie, vallen er een aantal zaken op. Bij waterinfiltratie was de grondwaterstand op alle afstanden van de greppel nagenoeg gelijk (Figuur 1). Bij greppelinfiltratie is duidelijk te zien dat hoe dichter bij de greppel, hoe hoger het grondwaterpeil is. Dit komt doordat bij greppelinfiltratie de grondwaterstand maar vanaf één plek wordt beïnvloed en dat bij waterinfiltratie er om de 6 meter drainagebuizen liggen.
Op 0,5 en 2,5 meter van de greppel was de grondwaterstand gedurende de hele meetperiode steeds hoger bij greppelinfiltratie dan bij waterinfiltratie. Dit had ook zichtbaar effect op de bodem. Eén meter van de greppel vernatte de bodem, ontstond plas-dras en veranderde de vegetatie. De bodem werd daar praktisch onbruikbaar als landbouwgrond. Rond 5 meter van de greppel was de grondwaterstand tussen greppelinfiltratie en waterinfiltratie nagenoeg gelijk. Op 10 meter zakte het grondwaterstand bij greppelinfiltratie onder de grondwaterstand bij waterinfiltratie. Dit resulteerde in de droge maand augustus van afgelopen jaar, dat de grondwaterstand wegzakte naar -60 cm onder het maaiveld. Het streefpeil van -30 cm onder maaiveld, werd onder deze omstandigheden dus niet gehaald.
Dit zijn de bevindingen van het eerste jaar meten. De proef loopt in ieder geval nog één jaar door, maar de wens is om deze te verlengen voor het monitoren van lange termijn effecten.