Wim Honkoop werkt als adviseur voor PPP-Agro Advies en is al 8 jaar nauw betrokken bij de onderzoeken van KTC Zegveld.
Hij legt de verbinding tussen de praktijk en theorie, zit in het monitoringsteam en is projectleider voor KTC bij Boeren op Hoog Water. Wekelijks loop hij z’n rondje in het veld, overlegt kengetallen die binnenkomen over bemesting, beweiding, waterpeilen enzo meer. Ook wordt hij vaak bevraagd over de data, bijvoorbeeld graskwaliteit en of hij even een grafiek kan leveren met kg vet en eiwit p/ha. Daarnaast zorgt hij ervoor dat de financiële administratie op orde is.
Boerenpraktijk
Het is de combinatie van veldonderzoek en de getallen achter de tekentafel die hem drijft, waarbij hij probeert de praktijk van het boerenvak zoveel mogelijk te benaderen. Hij kan lezen en schrijven met de onderzoekers. ,,Ik snap hoe ze diep in de materie zitten en werken op basis van data, en niet zomaar wat roepen. Maar je hebt de boerenpraktijk en -kennis ook nodig – want je kunt niet alles vanachter je bureau bedenken’’, legt Honkoop uit.
Hij is geen boerenzoon, toch wilde hij graag boer worden en ging aan de slag als bedrijfsleider op een groot melkveebedrijf, maar dat bleek uiteindelijk niet de juiste keuze. Honkoop wilde meer betekenen, meer doen voor de maatschappij. Niet alleen vanuit zijn geloof, maar ook vanuit het rentmeesterschap.
‘Klimaatcriminelen’
In Nederland hebben we volgens Honkoop relatief weinig last van klimaatverandering, maar er zijn andere plekken op de wereld – armere gebieden waar dat een heel ander verhaal is. ,,Daar is het echt een regelrechte ramp, verschrikkelijk. Ik heb vrienden die er wonen en werken. Het gaat om anderen….dat zit wel diep bij mij.’’ Zijn eigen levensstijl gaat steeds meer de duurzame kant op. Al verwacht hij wel dat toekomstige generaties daar anders tegen aankijken. ,,Ik ben bang dat ze ons als klimaatcriminelen gaan zien.’’ Het is zijn overtuiging dat we moeten nadenken over de toekomst. Als we over zeven generaties nog willen boeren, dan moet er wel wat veranderen, vindt hij.
We hebben, zo schetst Honkoop, te maken met bodemdaling, met stijgende zeespiegels, om maar wat te noemen. We onderzoeken hier of boeren op veen kunnen blijven werken, als het grondwaterpeil omhoog wordt gezet – wat betekent dat voor de bedrijfsvoering. ,,Wat we hier op Zegveld doen is ingewikkeld, ook voor boeren en ik snap dat dat discussie oplevert.‘’ En vervolgd: ,,We kunnen van agrariërs vragen om anders te werken – met hogere grondwaterstanden en meer oog voor natuur en biodiversiteit, maar dan moet er voor hen ook een verdienmodel zijn voor de langere termijn.’’
Daarom is dit onderzoek voor hem zo belangrijk. Dat aangetoond wordt dat boeren in de veenweiden een toekomst hebben, als dat de uitkomst is. Honkoop ziet dat het lastig is. ,,Je hebt wat landverlies, de grasgroei komt later opgang, je hebt natte plekken en ook in het najaar is het lastig’’, somt hij de nadelen op. Maar verandering betekent volgens hem zeker niet het einde van de melkveehouderij, laat staan van beweiding. Integendeel!
Nieuw ondernemerschap
Honkoop haalt zijn motivatie ook uit de zoektocht naar een toekomst bestendige landbouw. Zo denkt hij na over nieuwe ondernemersvormen. In de biologische landbouw zijn ze daar verder mee, weet hij. Zijn vrouw werkt in die sector en haar verhalen inspireren hem. Zo hoorde hij op een presentatie dat je het grondbezit zou kunnen loskoppelen van de exploitatie, zodat overnames makkelijker worden en ook mensen van buiten de sector een kans hebben. Het zijn vraagstukken die hem boeien. Kernvraag is: ,,Vind je het belangrijk dat je bedrijf doorgaat op een andere manier dan jij het doet, met mensen die er een passie voor hebben of wil je het gewoon verkopen en maximaal cashen? Dat kan ook.’’